dunkle

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • dunk·le

Bijvoeglijk naamwoord

dunkle, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van dunkel

dunkle, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van dunkel


Duits

Woordafbreking
  • dunk·le

Bijvoeglijk naamwoord

dunkle

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud van dunkel

dunkle

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief vrouwelijk enkelvoud van dunkel

dunkle

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief meervoud van dunkel
Typische woordcombinaties
  • dunkle Wolken
donkere wolken

dunkle

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief meervoud van dunkel

Bijvoeglijk naamwoord

dunkle

  1. bepaald nominatief mannelijk enkelvoud van dunkel

dunkle

  1. bepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van dunkel
Typische woordcombinaties
  • die dunkle Küche
de donkere keuken

dunkle

  1. bepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van dunkel

dunkle

  1. bepaald nominatief onzijdig enkelvoud van dunkel
Typische woordcombinaties
  • das dunkle Zimmer
het donkere vertrek

dunkle

  1. bepaald accusatief onzijdig enkelvoud van dunkel

Bijvoeglijk naamwoord

dunkle

  1. onbepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van dunkel
Typische woordcombinaties
  • eine dunkle Wohnung
een donkere woning

dunkle

  1. onbepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van dunkel