druppelde binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drup·pel·de bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnendruppelen

druppelde binnen

  1. enkelvoud verleden tijd van binnendruppelen
    • Ik druppelde binnen. 
    • Jij druppelde binnen. 
    • Hij, zij, het druppelde binnen. 


Gangbaarheid