Naar inhoud springen

driehonderdenzeventig

Uit WikiWoordenboek
0 3 7 0
driehonderdenzeventig,
op een abacus
  • drie·hon·derd·en·ze·ven·tig

driehonderdenzeventig

  1. "370", langere vorm van driehonderdzeventig, driehonderd plus zeventig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft driehonderdenzeventig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot driehonderdenzeventig. 
  • driehonderdzeventig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "driehonderdenzeventig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "driehonderdenzeventig" ht als linkerdeel

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)