dranksmokkelaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drank·smok·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dranksmokkelaar dranksmokkelaars
verkleinwoord dranksmokkelaartje dranksmokkelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de dranksmokkelaarm

  1. iemand die op illegale wijze alcoholhoudende drank over de grens brengt
     Ze had zich een opzichtig groot houten huis voorgesteld van drie verdiepingen in goud of rood met erkers en balkons en overdadig houtsnijwerk, zo'n huis dat zwarthandelaars of succesvolle dranksmokkelaars in de jaren twintig bouwden.[2]
     De mummieteen is afkomstig van een dranksmokkelaar uit de jaren twintig, die zijn afgevroren teen in een pot alcohol bewaarde. Vijftig jaar later kwam die in het hotel terecht, waar het lichaamsdeel een beroemd ingrediënt werd.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 oktober 2022 Weblink bron “Canadese mummieteen uit cocktail gestolen” (21 jun. 2017), De Telegraaf