dranksmokkelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- drank·smok·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van drank zn en smokkelaar zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dranksmokkelaar | dranksmokkelaars |
verkleinwoord | dranksmokkelaartje | dranksmokkelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de dranksmokkelaar m
- iemand die op illegale wijze alcoholhoudende drank over de grens brengt
- ▸ Ze had zich een opzichtig groot houten huis voorgesteld van drie verdiepingen in goud of rood met erkers en balkons en overdadig houtsnijwerk, zo'n huis dat zwarthandelaars of succesvolle dranksmokkelaars in de jaren twintig bouwden.[2]
- ▸ De mummieteen is afkomstig van een dranksmokkelaar uit de jaren twintig, die zijn afgevroren teen in een pot alcohol bewaarde. Vijftig jaar later kwam die in het hotel terecht, waar het lichaamsdeel een beroemd ingrediënt werd.[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'dranksmokkelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Weblink bron “Canadese mummieteen uit cocktail gestolen” (21 jun. 2017), De Telegraaf