dijkage

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dij·ka·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van dijk met het achtervoegsel -age
enkelvoud meervoud
naamwoord dijkage dijkages
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dijkagev

  1. een door dijken omsloten gebied
    • Gewoonlijk valt een dijkage samen met een polder, maar soms kan het ook zijn dat één of meer dijken tussen twee polders na verloop van tijd worden geslecht. In dat geval vallen meerdere polders onder één dijkage. [1] 

Gangbaarheid

14 % van de Nederlanders;
23 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Wikipedia Dijkage
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be