dijader
Uiterlijk
- dij·ader
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dijader | dijaders |
verkleinwoord |
- (anatomie) vena femoralis, grote ader die in de lies en het bovenbeen loopt
- Het woord 'dijader' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dijader" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be