dien voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dien voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voordienen

dien (...) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voordienen
    • Ik dien voor. 
  2. gebiedende wijs van voordienen
    • Dien voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voordienen
    • Dien je voor? 

Gangbaarheid