dicteenomade

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dic·tee·no·ma·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dicteenomade dicteenomaden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dicteenomadev / m

  1. iemand die het land doortrekt om aan spellingswedstrijden mee te doen
     "De meeste deelnemers hier zijn minstens 50 jaar jonger dan ik. Laat de jeugd maar winnen. Ik ben geen dicteenomade, wel een literatuurliefhebber."[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “Groot Dictee der kuitenbijters” (18 december 2014, 00:00), De Morgen