dichotoom

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

dichotoom
dichotoom
Uitspraak
Woordafbreking
  • di·cho·toom
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Grieks
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dichotoom dichotomer dichotoomst
verbogen dichotome dichotomere dichotoomste
partitief dichotooms dichotomers -

Bijvoeglijk naamwoord

dichotoom [1]

  1. de opdeling in twee niet-overlappende structuren of begrippen
     De dichotoom opgedirkte terreinbeulen zijn gebaseerd op het hoogste uitrustingsniveau van de Defender, de XS.[2]
     "De PVV radicaliseert en deze kiezer radicaliseert mee. Hun politieke beeld is dichotoom: of je bent goed, of je bent fout. Ik doe ook onderzoek naar radicalisme en een van de kenmerken van radicalisme is zwart-wit denken. Daar word ik een beetje zenuwachtig van."[3]
     Onderzoek toont aan dat een kleine categorie mensen altijd moeite zal hebben met teleurstellingen. Ze lijden aan dichotoom denken, zien alles zwart-wit. Er is geen kleur. Dat kan leiden tot suïcidegedachten. Die eigenschap raken mensen niet meer kwijt.[4]
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    REMCO SLUMP
    “Zilver-zwarte aankleding voor Land Rover Defender” (19 feb. 2014), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron “Jean Tillie: 'De PVV is goed voor de democratie'” (30 mei 2016), Het Parool
  4. Bronlink Weblink bron
    J. Visscher
    “„Haal iemand uit zijn geestelijk isolement”” (25-01-2005), Reformatorisch Dagblad
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be