deviezensmokkelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·vie·zen·smok·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van devies zn en smokkelaar zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deviezensmokkelaar | deviezensmokkelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de deviezensmokkelaar m
- iemand op illegale wijze waardepapieren over de landgrens brengt
- ▸ Vrijwel direct werden de twee gevangengenomen deviezensmokkelaars van de PFLP door een districtsrechtbank in Parijs veroordeeld tot een korte gevangenisstraf die overeenkwam met de tijd die ze in hechtenis hadden gezeten en daarna werden ze zonder verder oponthoud op een vliegtuig naar Damascus gezet.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'deviezensmokkelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149