deconfessionalisering
Uiterlijk
- Geluid: deconfessionalisering (hulp, bestand)
- IPA: / ˌdekɔɱˌfɛʃonaliˈzerɪŋ / (8 lettergrepen)
- de·con·fes·si·o·na·li·se·ring
- afgeleid van deconfessionaliseren ww met het achtervoegsel -ing, aangetroffen vanaf 1960 (zie vindplaats)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deconfessionalisering | deconfessionaliseringen |
verkleinwoord | - | - |
de deconfessionalisering v
- bevrijding van de directe invloed van kerkgenootschappen
- De vloed van de secularisering was na 1950 niet meer te stuiten. Vergeefs probeerden de bisschoppen met hun Mandement van 1954 de deconfessionalisering van het openbare leven tegen te houden. [1]
- Betekent dit nu, dat het christelijke partijwezen zonder meer heeft afgedaan, zo vroeg dr. Couwenberg zich af. Dit is een conclusie, die volgens hem te ver zou gaan. Wel maakt deze ontwikkeling een heroriëntatie der christelijke politiek noodzakelijk en wel een heroriëntatie in de richting van een deconfessionalisering der christelijke politiek. Deze heroriëntatie is ook daarom geboden, omdat meer en meer ingezien wordt, dat een rechtstreekse binding tussen geloof en partijpolitiek niet hondbaar ia en bovendien schadelijk voor bet apostolaat van do kerk. [2]
- Het woord deconfessionalisering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Spronck, L.Theodoor Weustenraad (1805-1849) en de "Percessie van Scherpenheuvel". (2009) Verloren, Hilversum; ISBN 9789087041076; p. 314; geraadpleegd 2019-05-21
- ↑ "Heroriëntatie christelijke politiek noodzakelijk." in: De Tijd / De Maasbode jrg. 116 nr. 37481 (12 mei 1960); p. 3 kol. 6/7; geraadpleegd 2019-05-21