darmwand
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- darm·wand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van darm en wand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | darmwand | darmwanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de binnenbekleding van de darm die in direct contact staat met de darminhoud
- Het lichaam - dat niet van onbekende chemische stoffen houdt - heeft een flinke trukendoos om het de pil moeilijk te maken. “De eerste hindernis is het maagzuur”, zegt Cohen. “Sommige moleculen kunnen daar niet tegen en vallen uit elkaar. Daarom kan je bijvoorbeeld penicilline alleen maar toedienen door het in te spuiten.” Barrière twee is de darmwand, zegt de hoogleraar. “Die werkt als een soort pompje en laat niet alles door. Het is de kunst de moleculen zo te maken zodat ze daar doorheen komen.” [2]
Gangbaarheid
- Het woord darmwand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "darmwand" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Liza van Lonkhuyzen 11 augustus 2016
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be