danscentrum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dans·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord danscentrum danscentra
danscentrums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het danscentrumo

  1. uitgaangsgelegenheid waar men kan dansen
     Op een bedrijventerrein in Amsterdam heeft een zeer grote brand gewoed in een muziek- en danscentrum. Er hing een grote zwarte wolk boven de omgeving van het complex, dat in de buurt van knooppunt Amstel ligt. Voor zover bekend zijn er geen slachtoffers gevallen.[1]
     Het enige dat je nodig hebt 1 oktober? Een goed humeur, kleding die makkelijk zit en schoenen met gladde zolen... Gladde zolen? Waarom? We vragen het Nienke Schuppers van Buurtsportcoach Haaksbergen. Want die houdt de dansavond samen met het Danscentrum Dwars vanwege de landelijke Week tegen Eenzaamheid (29 september tot 7 oktober).[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2023 Weblink bron “Grote brand in zalencomplex Amsterdam” (Zaterdag 30 mei 2015, 20:58), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2023 Weblink bron “Dansen (en sjansen) voor ‘alleengaande’ 35-plussers bij Dwars in Haaksbergen: En iedereen is welkom” (Jeanique Koedijk 22-09-22, 16:39), Tubantia