dankbrief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dank·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dankbrief dankbrieven
verkleinwoord dankbriefje dankbriefjes

Zelfstandig naamwoord

de dankbriefm

  1. brief waarin men zijn dankbaarheid uit
     De ouders die twee dochters verloren bij het treinongeluk vorige week in Oss, hebben een dankbrief geschreven aan hulpverleners en iedereen die met hen meeleeft. De brief is geplaatst op de website van de gemeente Oss.[2]
     Kinderen van de Sint-Lambertusschool in het Belgische Heverlee hebben een bedankbrief gestuurd naar hulpdiensten en ziekenhuizen in Zwitserland.[3]
     Ook heeft Netanyahu de oud-verzetsstrijder Van Hulst bedankt. Die heeft in de oorlog honderden Joodse kinderen gered. Van Hulst, die onder andere CDA-fractievoorzitter was in de Eerste Kamer en die nu honderd is, kreeg van Netanyahu een Hebreeuwse bijbel, met een door de premier zelf geschreven dankbrief.[4]
  2. brief waarmee men een verloving verbreekt
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. dankbrief op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2023 Weblink bron “Ouders van verongelukte meisjes Oss dankbaar voor steun” (Vrijdag 28 september 2018, 16:40), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2023 Weblink bron “Scholieren bedanken hulpverleners” (Donderdag 17 mei 2012, 00:28), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2023 Weblink bron “Netanyahu bezoekt Den Haag” (Donderdag 19 januari 2012, 13:33), NOS