dampdode
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- damp·do·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dampdode | dampdoden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die is komen te overlijden als gevolg van het roken van elektronische sigaretten
- De dampdode ademde iedere dag giftige stoffen in.