dagopening

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·ope·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagopening dagopeningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dagopeningv

  1. ceremoniële start van de (school)dag
     De staatssecretaris denkt dat tientallen scholen de komende jaren zullen fuseren tot samenwerkingsschool. Op zo'n school kunnen leerlingen kiezen of ze naar een christelijke of openbare dagopening gaan, en of ze wel of niet het kerstfeest meevieren.[1]
     Een woordvoerster vertelt dat de goede doelencommissie van Reggesteyn-Nijverdal de actie met de verkoop van de broodjes knakworst al enige tijd geleden had aangekondigd, maar dat het goede doel nog niet was bepaald. Maar met de recente verschrikkelijke beelden van ingestorte gebouwen en menselijk lijden in Turkije en Syrië op het netvlies was die keuze dit jaar niet zo moeilijk. Maandag werd zowel bij de dagopeningen als in de lessen stilgestaan bij de natuurcatastrofe in deze landen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Kleine scholen mogen openbaar én christelijk zijn” (Maandag 4 juli 2016, 16:59), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron
    Han Haveman
    “Reggesteyn-leerlingen in Nijverdal in actie voor aardbevingsslachtoffers in Turkije en Syrië: 900 euro naar giro 555” (13-02-2023), Tubantia