dagetappe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·etap·pe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagetappe dagetappes
verkleinwoord dagetappetje dagetappetjes

Zelfstandig naamwoord

de dagetappev / m

  1. deel van een meerdaagse tocht of wedstrijd die één dag duurt
    • Naar aanleiding van deze verjaardag is er een wandeling van 80 kilometer uitgezet, verdeeld over 4 dagetappes. De boswachter zette vier afwisselende routes uit van ieder 20 kilometer. De laatste etappe kan gelopen worden tijdens de Hoge Veluwe Wandeldag op zaterdag 10 oktober a.s. [1] 
    • De Oldenzaler was bij het Giro-spel lang in de race voor de eerste plek. „In het begin stond ik niet zo hoog, maar later kwam ik steeds hoger te staan. Ik vind het een leuk spel, ook de nieuwe opzet. Je moet alleen niet hebben dat veel van je renners vallen, want dan ben je kansloos. Ik was een paar keer vergeten de dagetappe in te vullen, waardoor ik veel punten misliep omdat ik Steven Kruiswijk vergat in te zetten.” [2] 
    • Oude Nijhuis en Skov, die meededen onder de naam 'Koets zonder paarden', wonnen ook nog een dagetappe. Als team won de Nije Stichting de eerste prijs. [3] 

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen