daarginder

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • daar·gin·der
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

daarginder [1]

  1. daar in de verte
    • Ik moet van Amsterdam naar Groningen, want daarginder wachten mensen op me die zich met Groningse groene zeep hebben gewassen om een hele avond naar me te luisteren. [2] 
    • Alle herinneringen aan de afgelopen periode in de grote wachtkamer daarginder zijn al gewist, maar vlak voordat we de lift instappen drukt de engel van dienst, om die procedure te bezegelen, nog heel even zijn wijsvinger tegen het zachtje stukje huid tussen neus en mond. [3] 
    • Over de weg richting Reet, onder Antwerpen, gaat de zondagse wielerkoers. De bomen kleuren goud en vrijwilligers in stewardhesjes genieten in de berm van een eerste pint. Dit is het zonovergoten pastorale leven zoals Vlaams Belang-voorzitter Gerolf Annemans het graag ziet. Op recreatieterrein De Schorre wijst hij naar de blauwe hemel. „Wij hebben een goeie connectie met daarginder boven.” [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Jean-Paul Franssens 16 februari 2002 Where are you comming from, sir
  3. NRC Roel Bentz van den Berg 1 juli 2005 Het schrikbewind van vergankelijkheid
  4. NRC Tijn Sadée 1 oktober 2013 Stoofvlees met friet kost 7,50 neuro
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be