Naar inhoud springen

crever

Uit WikiWoordenboek
  • Ontwikkeld uit Latijn crepare "ratelen, kletteren" [1]
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
crever
crevais
crevé
eerste groep volledig

crever

  1. onovergankelijk losbarsten (van onweer, e.d.)
  2. onovergankelijk (dysfemisme) (spreektaal) barsten, creperen, de pijp uit gaan
    «La pauv' Marilyne est en train de crever avec sa p’tite sister Morphine.»
    Die arme Marilyne is aan het creperen met haar ‘little sister’ Morfine. [2]
  3. onovergankelijk (dysfemisme) (spreektaal) rammelen van de honger
    «J'ai la crève
    Ik verrek van de trek! [2]
  4. overgankelijk doen losbarsten
  5. overgankelijk (dysfemisme) laten creperen van de honger of uitputting
  6. wederkerend se ~ moe worden, zich vermoeien