creperen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cre·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘sterven’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Franse crever met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
creperen |
crepeerde |
gecrepeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
creperen
- (informeel) vergaan van, hevig lijden
- ergatief (informeel) versmachten, omkomen door gebrek
- overgankelijk touperen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord creperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "creperen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "creperen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %