couppleger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: couppleger (hulp, bestand)
Woordafbreking
- coup·ple·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van coup zn en pleger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | couppleger | coupplegers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de couppleger m
- persoon die een staatsgreep pleegt
- ▸ Een jaar geleden werd Desi Bouterse beëdigd als president van Suriname. Er heerste veel scepsis over de toekomst van het land onder leiding van een veroordeelde drugsmokkelaar, couppleger en hoofdverdachte in een moordproces.[1]
Gangbaarheid
- Het woord couppleger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Door Wereldomroep-correspondent Harmen Boerboom” (Donderdag 11 augustus 2011, 19:21), NOS