conservatief-burgerlijk

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ser·va·tief-bur·ger·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen conservatief-burgerlijk conservatief-burgerlijker conservatief-burgerlijkst
verbogen conservatief-burgerlijke conservatief-burgerlijkere conservatief-burgerlijkste
partitief conservatief-burgerlijks conservatief-burgerlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

conservatief-burgerlijk

  1. behoudend en welgesteld
     Te midden van de zondagsflaneurs op de Strandvàgen, het meest conservatief-burgerlijke gebied van Stockholm, vermengden de terug naar huis kerende demonstranten zich met burgers alsof ze geen vijanden waren, al verraadden de kleren direct wie wie was.[1]


Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535