compensar
Uiterlijk
- com·pen·sar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
compensar |
compensaba |
compensado |
volledig |
compensar
- onovergankelijk goedmaken, opwegen tegen, de moeite waard zijn, een compensatie vormen voor
- overgankelijk compenseren, vergoeden, schadeloosstellen
- opwegen tegen
- compensar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española