commuteren
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: commuteren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·mu·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
commuteren |
commuteerde |
gecommuteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
commuteren [1]
- verwisselen, van richting veranderen
- (juridisch) een opgelegde straf omzetten in een vervangende straf
- Ëen gevangenisstraf commuteren in een taakstraf.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord commuteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel com- in het Nederlands
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal