cognitie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cog·ni·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kenvermogen’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • van het Latijnse 'cognitio'
enkelvoud meervoud
naamwoord cognitie cognities
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de cognitiev

  1. het vermogen iets te leren
  2. kennisneming
  3. kennis, idee of overtuiging die zich in de geest van een personen bevindt
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen