cofinanciering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·fi·nan·cie·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cofinanciering cofinancieringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cofinancieringv

  1. samen met anderen een bijdrage leveren aan een investering
     Betrokkenen rond de lobby van de Lelylijn wijzen erop dat de noordelijke provincies en de provincie Flevoland ook een substantieel bedrag op tafel moeten leggen, om Den Haag te laten zien hoe groot de noordelijke wil is. 'Zonder cofinanciering wordt het niks', laat een van de provinciale bestuurders weten.[1]
     In het regeerakkoord was al 100 miljoen euro gereserveerd voor meer fietsenstallingen en de aanleg van snelle fietspaden. Door 'cofinanciering' is dat bedrag opgelopen tot 345 miljoen euro.[2]
     In totaal werden tot op heden bijna 19.000 werknemers aan het werk geholpen, onder andere op 17.000 leer-werkplaatsen. De 17.000 extra leerwerkplekken zouden er zonder sectorplannen niet geweest zijn. De additionaliteit ten opzichte van het reguliere aantal leerwerkplekken was voorwaarde voor de cofinanciering."[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Wel politieke welwillendheid, maar geen geld voor Lelylijn” (Donderdag 18 februari 2021, 07:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Klimaatakkoord: meer fietsenstallingen bij stations” (Donderdag 27 juni 2019, 15:03), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Reactie minister Lodewijk Asscher” (Maandag 30 november 2015, 22:11), NOS