claustrofobisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • claus·tro·fo·bisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen claustrofobisch claustrofobischer
verbogen claustrofobische claustrofobischere
partitief claustrofobisch claustrofobischers -

Bijvoeglijk naamwoord

claustrofobisch

  1. betrekking hebbend op de angst voor nauwe ruimten, of deze angst veroorzakend
    • De tunnel, is een 626 meter lange claustrofobische weg die slechts over één rijstrook bereden kan worden. 
     Dit dichte dennenwoud ontnam mij elke vorm van overzicht en ik voelde me vaak claustrofobisch. Het sloeg zelfs op mijn ademhaling zodat ik kort en snel inademde. Ik was duidelijk niet in balans.[1]
     Als dat verdomde coronavirus niet was uitgebroken, dan had afgelopen vrijdag de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Tokio plaatsgevonden. Leonie Everts had daar bij kunnen zijn en van dichtbij alle pracht en praal kunnen meemaken. In plaats daarvan zit de 31-jarige vrouw nu in een klein, claustrofobisch hokje bij de ingang van Natuurlijk Glamping waar ze de receptie bestiert.[2]

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 juni 2022 Weblink bron “De camping in plaats van de Olympische Spelen: ‘Dit is natuurlijk het andere uiterste’” (24 juli 2020), de Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be