claustrofoob
Uiterlijk
- claus·tro·foob
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | claustrofoob | claustrofober | claustrofoobst |
verbogen | claustrofobe | claustrofobere | claustrofoobste |
partitief | claustrofoobs | claustrofobers | - |
claustrofoob
- lijdend aan, last hebbend van claustrofobie
- Het woord claustrofoob staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.