centrumkiezer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cen·trum·kie·zer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van centrum zn en kiezer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | centrumkiezer | centrumkiezers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de centrumkiezer m
- (politiek) iemand die tijdens verkiezingen stemt op een middenpartij
- ▸ Hij behoorde bovendien tot de rechterzijde van de partij, degenen die vonden dat je de politieke winden van de tijd, de politiek van Reagan en Thatcher dus, eerder met imitatie tegemoet moest treden dan met socialisme om de centrumkiezers te veroveren terwijl er nog tijd was.[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'centrumkiezer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149