cauchemar
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
cauchemar | le cauchemar | cauchemars | les cauchemars |
cauchemar m
- nachtmerrie
- «Il eut des cauchemars toute la nuit.»
- Hij had de hele nacht last van nachtmerries.
- «Il eut des cauchemars toute la nuit.»