catarre
Uiterlijk
- ca·tar·re
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slijmvliesontsteking’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1514 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | catarre | catarres |
verkleinwoord |
- (medisch) slijmvliesaandoening waarbij vocht via het slijmvlies verloren gaat
- Het woord catarre staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "catarre" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "catarre" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be