bunkerschip

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bunkerschip
Uitspraak
Woordafbreking
  • bun·ker·schip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bunkerschip bunkerschepen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bunkerschipo

  1. (scheepvaart) schip dat brandstof vervoert voor andere schepen; tankschip voor andere schepen
     De kapitein zag ineens mensen op zijn schip lopen die niet bij de bemanning hoorden. Ze waren vermoedelijk aan boord geklommen via een bunkerschip dat tegen zijn schip lag.[1]
     Shell heeft in Rotterdam een groot LNG-bunkerschip gedoopt. Het bedrijf wil hiermee reders over de streep trekken om over te stappen van vieze stookolie op het veel schonere vloeibare gas. "Het is baanbrekend en de start van een hele nieuwe wereld op brandstofgebied voor schepen", zegt Cees Boon van het havenbedrijf Rotterdam.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Kapitein betrapt cokesmokkelaars in Rotterdamse haven” (Dinsdag 31 december 2019, 00:43), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron
    Rob Koster
    “Drijvend tankstation moet zeescheepvaart schoner maken” (Dinsdag 26 september 2017, 19:10), NOS