Naar inhoud springen

brul

Uit WikiWoordenboek
  • brul
enkelvoud meervoud
naamwoord brul brullen
verkleinwoord brulletje brulletjes

de brulm [2] [3] [4]

  1. door brullen voortgebracht geluid
vervoeging van
brullen

brul

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brullen
    • Ik brul. 
  2. gebiedende wijs van brullen
    • Brul! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brullen
    • Brul je? 
97 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[5]