briefing
Uiterlijk
- brie·fing
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bijeenkomst waarop instructies worden gegeven’ voor het eerst aangetroffen in 1957 [1]
- Naamwoord van handeling van briefen met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | briefing | briefings |
verkleinwoord | briefinkje | briefinkjes |
- een bijeenkomst waar uitleg gegeven wordt met het oog op ene bepaalde opdracht
- Het woord briefing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "briefing" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "briefing" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ briefing op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be