breek binnen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- breek bin·nen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenbreken |
breek (...) binnen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenbreken
- Ik breek binnen.
- gebiedende wijs van binnenbreken
- Breek binnen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenbreken
- Breek je binnen?