brandveiligheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brand·vei·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van brandveilig met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandveiligheid | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de brandveiligheid v
- het brandveilig zijn
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord brandveiligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.