brandpiket
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brandpiket (hulp, bestand)
Woordafbreking
- brand·pi·ket
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandpiket | brandpiketten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het brandpiket o
- manschappen die bij brand de orde moeten bewaren en eventueel helpen bij het blussen
Gangbaarheid
- Het woord brandpiket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.