bovenbuurman
Uiterlijk
- bo·ven·buur·man
- samenstelling van boven en buurman
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bovenbuurman | bovenbuurmannen bovenbuurlieden bovenbuurlui |
verkleinwoord | bovenbuurmannetje | bovenbuurmannetjes |
de bovenbuurman m
- de buurman die boven jezelf woont
- De bovenbuurmannen stampten hard op de grond toen wij een feestje gaven waarbij veel lawaai werd gemaakt, toen hebben we ze ook maar op het feestje uitgenodigd.
- Het woord bovenbuurman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.