boostervaccin

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boos·ter·vac·cin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boostervaccin boostervaccins
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het boostervaccino

  1. de entstof die men toedient na een eerdere vaccinatie
     Het uitgangspunt is om bij iedereen binnen zes maanden na de tweede prik een boostervaccin te zetten. Een half jaar geleden hadden 2,8 miljoen mensen in Nederland al twee prikken gekregen. Eigenlijk zouden die hun booster dus nu al gehad moeten hebben, maar volgens Europese cijfers zitten we nu pas op 200.000 gezette prikken.[1]
     Het Israëlische beleid, waardoor miljoenen mensen al geboosterd zijn en ook kinderen een prik kunnen krijgen, heeft het land tot nu toe open gehouden. Voorlopig blijft dat ook zo, al wordt er door de overheid wel gekeken of meer maatregelen nodig zijn. Premier Bennett roept zijn inwoners op om vooral een boostervaccin te nemen. Ook een vierde prik maakt onderdeel uit van de coronastrategie.[2]
     Het besluit betekent dat negen maanden na het toedienen van de tweede vaccinatie een boosterprik nodig is. Als voorbeeld: mensen die op 15 juni zijn gevaccineerd, moeten voor 15 maart een boostervaccin hebben ontvangen.[3]


Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 7 juni 2023 Weblink bron “België prikt eerder en sneller, wat doen zij beter dan Nederland?” (Donderdag 2 december 2021, 21:43), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 juni 2023 Weblink bron “In 'boostervoorloper' Israël is alles open, maar er zijn wel zorgen” (Maandag 20 december 2021, 22:40), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 7 juni 2023 Weblink bron “Coronareispas verloopt zonder boosterprik na negen maanden” (Dinsdag 21 december 2021, 14:37), NOS