bonkende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bon·ken·de
Werkwoord
vervoeging van: | bonken |
bonkende
- verbogen vorm van bonkend, het onvoltooid deelwoord van bonken
Bijvoeglijk naamwoord
bonkende
- verbogen vorm van de stellende trap van bonkend
vervoeging van: | bonken |
verbogen vorm: | bonkendee |
bonkende
bonkende