bonden samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bon·den sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenbinden

bonden (...) samen

  1. meervoud verleden tijd van samenbinden
    • Wij bonden samen. 
    • Jullie bonden samen. 
    • Zij bonden samen.