boert achteruit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boert ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
achteruitboeren

boert achteruit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitboeren
    • Jij boert achteruit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitboeren
    • Hij boert achteruit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van achteruitboeren
    • Boert achteruit! 


Gangbaarheid