boechoe
Uiterlijk
- boe·choe
- Kaapshollands, mogelijk Khoi
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boechoe | |
verkleinwoord |
de boechoe m
- Aromatische struik met geneeskrachtige blaren (Agathosma betulina of Barosma betulina)
- Het woord 'boechoe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.