blimbing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blim·bing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blimbing blimbings
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de blimbingm

  1. (plantkunde) soort boom die in de tropen groeit Averrhoa bilimbi op Wikispecies
  2. (voeding) vrucht van de gelijknamige boom
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

3 % van de Nederlanders;
10 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen