blijf nabij
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blijf nabij (hulp, bestand)
Woordafbreking
- blijf na·bij
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nabijblijven |
blijf nabij
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabijblijven
- Ik blijf nabij.
- gebiedende wijs van nabijblijven
- Blijf nabij!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabijblijven
- Blijf je nabij?