bleven samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ble·ven sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenblijven

bleven samen

  1. meervoud verleden tijd van samenblijven
    • Wij bleven samen. 
    • Jullie bleven samen. 
    • Zij bleven samen. 


Gangbaarheid