blessuretje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blessuretje (hulp, bestand)
- IPA: / blɛˈsyrəcə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- bles·su·re·tje
Zelfstandig naamwoord
het blessuretje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord blessure
Synoniemen
- blessuurtje (uitspraakvariant)
Gangbaarheid
- Het woord blessuretje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.