bladderde af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blad·der·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afbladderen

bladderde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afbladderen
    • Ik bladderde af. 
    • Jij bladderde af. 
    • Hij, zij, het bladderde af. 


Gangbaarheid