bittert
Uiterlijk
- bit·tert
vervoeging van |
---|
bitteren |
bittert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitteren
- Jij bittert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitteren
- Hij bittert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bitteren
- Bittert!
- Het woord bittert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- bit·tert
bittert, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van bitter
- bit·tert
Naar frequentie | 19326 |
---|
bittert, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van bitter
- et bittert tap
een bittere nederlag
- bit·tert
bittert, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van bitter
- eit bittert tap
een bittere nederlag
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 7
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Deens
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 7
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 7
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nynorsk