bistabiel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bistabiel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bi·sta·biel

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van stabiel met het voorvoegsel bi-

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	bistabiel	bistabieler	bistabielst
verbogen	bistabiele	bistabielere	bistabielste
partitief	bistabiels	bistabielers	-

Bijvoeglijk naamwoord

bistabiel

1. (elektrotechniek) twee stabiele toestanden hebbend

Verwante begrippen

• astabiel, monostabiel, multistabiel

Gangbaarheid

• Het woord bistabiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.